Geplaatst op:17-01-2008
Bijgewerkt op:19-09-2008 12:10

Niet alle jongerenraden op één lijn

Jongeren in debat over oprichting Jongerenstaten

Woensdag 16 januari hebben verschillende jongerenraden en politieke jongerenorganisaties uit de provincie Utrecht op uitnodiging van Erika Nap (CDA) en Jolanda de Heer-Verheij (ChristenUnie) gedebatteerd over de invulling van een initiatiefvoorstel om Jongerenstaten in het leven te roepen. Doel van de avond was om jongeren onderdeel uit te laten maken van de politiek. Niet alleen praten over jongeren, maar vooral mèt ze praten. Minister Rouvoet van Jeugd en Gezin leidde de avond in met zijn gedachten over politieke jongerenparticipatie. In het debat bleek dat over de invulling van Jongerenstaten heel verschillend wordt gedacht. Aan het eind van de avond was nog geen consensus over de Jongerenstaten bereikt. Daarom werd afgesproken dat afgevaardigden van jongerenraden èn van politieke jongerenorganisaties opnieuw met elkaar om tafel zullen gaan zitten om over de invulling van de Jongerenstaten te praten. Het uiteindelijke initiatiefvoorstel zal in de commissie Bestuur, Europa en Middelen (BEM) en Provinciale Staten ter vaststelling worden aangeboden.

Op het debat over de oprichting van Jongerenstaten waren zo’n vijftig (politiek) actieve jongeren afgekomen. Na een welkomstwoord door initiatiefneemster Jolanda de Heer-Verheij bood Minister Rouvoet de aanwezige jongeren een kijkje in zijn gedachten over jongerenparticipatie. Hij drukte de jongeren op het hart dat het er niet om gaat wat de politiek denkt dat de jongeren vinden, maar dat de jongeren zelf moeten laten horen wat ze denken. Zijn tip: “Zorg dat je betrokken bent in adviserende zin, dan kun je een serieuze gesprekspartner zijn. De provinciale politiek moet hier ook open voor staan.”

De Minister had ook een waarschuwing: “Pas op voor kopieergedrag! Denk niet: zo denkt de moederpartij erover dus dat vinden wij ook. Kies je eigen koers, blijf jongeren en doe het op je eigen manier!”

De jongerenraden vroegen de Minister om geld beschikbaar te stellen zodat jongerenorganisaties zich kunnen professionaliseren.

De raden keken ook kritisch naar zichzelf: “Met alleen adviezen geven, betrek je alleen de zogenoemde elite, niet de jeugd op straat.” En ook: “Het feit dat we elkaar hier met u aanspreken geeft wel het beeld van ‘Kijk ons eens de jonge politicus uithangen’. Dat moeten we niet willen.”

Initiatiefvoorstel tot oprichting van Jongerenstaten

Na een korte pauze discussieerden de jongerenraden en politieke jongerenorganisaties, zonder Minister Rouvoet, verder over de invulling van het initiatiefvoorstel. In essentie dachten de zij er wel eenduidig over. De Jongerenstaten moeten geen verlengstuk worden van Provinciale Staten en moeten de Staten gevraagd, maar vooral ook ongevraagd adviseren. Over de samenstelling van Jongerenstaten vond de meeste discussie plaats. Dat het een afspiegeling moet zijn van de samenleving, daar was iedereen het over eens. Maar of alle politieke (jeugd)organisatie zitting moeten nemen, of juist vooral de jongerenraden, daar waren de meningen over verdeeld. Ook waren de raden van mening dat het niet aan de leden van Provinciale Staten zou moeten zijn om te bepalen hoe de Jongerenstaten werken.

Initiatiefneemster Erika Nap benadrukte dat de avond bedoeld was om input te krijgen voor het initiatiefvoorstel en de politieke beladenheid weg te nemen. Maar dat het uiteindelijk wel de Statenleden zijn die bepalen of de Jongerenstaten er komen. In reactie hierop kregen de initiatiefneemsters het volgende advies mee: De jeugd houdt van actie op korte termijn, het voorstel moet dus deadlines bevatten zodat actie en voortgang gewaarborgd zijn.

Aan het einde van de avond was er nog geen consensus bereikt over de invulling van het initiatiefvoorstel, waarop werd afgesproken dat de jongerenraden en de politieke jongerenorganisaties nogmaals met elkaar in gesprek zullen gaan over de samenstelling en werkwijze van de mogelijke Jongerenstaten. Dit gesprek zal in de nabije toekomst gepland worden.