|
|
Geplaatst op:19-05-2011
Bijgewerkt op:19-05-2011 00:25 Extra zoet water voor West-NederlandBron: Hoogheemraadschap De Stichtse RijnlandenHet Rijk en een aantal waterschappen gaan maatregelen nemen om de dreiging van verzilting in west-Nederland het hoofd te bieden. Oorzaak van het zoetwatertekort is de langdurige droogteperiode in heel west Europa. Door inzet van de zogeheten Kleinschalige Wateraanvoervoorziening (KWA) wordt zoet water meer bovenstrooms uit de Lek en het Amsterdam-Rijnkanaal gehaald. Het hoogheemraadschap van Rijnland maakt hiervan gebruik.
Dreiging verzilt water
"Onder normale omstandigheden levert de Rijn meer dan genoeg water om in perioden van neerslagtekort aan de vraag te kunnen voldoen", licht Gerard Doornbos, dijkgraaf van het hoogheemraadschap van Rijnland toe. "Bij Gouda heeft Rijnland een inlaatpunt, waar rivierwater wordt binnengehaald uit de Hollandsche IJssel, die weer door de Rijn wordt gevoed. De Hollandsche IJssel stroomt aan de westkant uiteindelijk in de Noordzee. Als de Rijnafvoer laag is, door langdurige droogte in Duitsland en minder smeltwater in Zwitserland, krijgt het zeewater door de verminderde tegendruk van boven, meer kans naar binnen te dringen. Als die indringing het inlaatpunt bij Gouda bereikt, dreigt verzilt water te worden ingelaten."
KWA-maatregel
Rijkswaterstaat regelt de verdeling van water over Nederland en stelt het water beschikbaar voor de KWA.
Het water wordt nu aangevoerd vanuit een punt waar de zee geen invloed heeft: de Lek en het Amsterdam-Rijnkanaal. Deze aanvoer vindt plaats via gemaal De Aanvoerder in De Meern, dat hiervoor speciaal is gebouwd. Waterschap de Stichtse Rijnlanden zorgt vervolgens voor het transport van het water richting het gebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland, dat het water wil gebruiken. Indien nodig kan Rijnland weer een deel van het aangevoerde water doorgeven aan de waterschappen Delfland en Schieland.
De KWA zorgt voor een aanvoer van 6,9 m3 per seconde. Dat betekent dat ter hoogte van Bodegraven 6900 liter zoet water per seconde de boezem van Rijnland binnenkomt. Het waterschap Rijnland gebruikt dit water voor peilhandhaving.
Hinder voor de scheepvaart
De aanvoer van extra water zorgt voor extra stroming en hogere waterstanden en dus lagere doorvaarthoogten bij bruggen. Hierdoor is het nodig om een vaarverbod uit te vaardigen en de scheepvaart op bepaalde routes te stremmen. Daarom stelt De Stichtse Rijnlanden vanaf donderdag 19 mei 15:00 uur tot nader order een vaarverbod in op de Leidsche Rijn, vanaf de Haanwijkersluis in Harmelen tot aan het Amsterdam-Rijnkanaal in Utrecht. Ter hoogte van gemaal de Aanvoerder worden de speciale deuren in de Leidsche Rijn gesloten.
Tijdelijk hogere waterstanden
Scheepvaartverkeer op de Oude Rijn (tussen Woerden en Bodegraven), Grecht, Dubbele Wiericke, Montfoortse Vaart, Korte en Lange Linschoten, Kromwijkerwetering en Jaap Bijzerwetering moet rekening houden met tijdelijk hogere waterstanden (en dus met lagere doorvaarthoogten en soms hogere stroomsnelheden). Bij de sluis in Bodegraven wordt beperkt geschut. De Haanwijkersluis in Harmelen is geheel gestremd. Vanwege de verhoogde stroomsnelheid raadt De Stichtse Rijnlanden mensen zeer sterk af om te zwemmen bij de Haanwijkersluis.
De duur van de KWA-maatregel
De duur van de KWA maatregel is moeilijk te voorspellen. Zolang de droogte aanhoudt en de aanvoer van zoet water beperkt is en er bij het inlaatpunt Gouda nog sprake is van verhoogd chloridehoudend water, blijft de maatregel van kracht. De partijen die samen de KWA realiseren zijn de waterschappen De Stichtse Rijnlanden, Delfland, Rijnland en Schieland en de Krimpenerwaard en Rijkswaterstaat Utrecht. De KWA is voor het laatst in 2003 ingezet.
|
|
|
|
