
|
 |
Geplaatst op:28-05-2025 Bijgewerkt op:28-05-2025 21:01 Bijzonder middeleeuws Zwaard van Linschoten overgedragen aan Rijksmuseum van OudhedenBron: Gemeente Montfoort
De Gemeente Montfoort en Landgoed Linschoten hebben het duizend jaar oude ‘Zwaard van Linschoten’ officieel overgedragen aan het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) in Leiden. Daarmee is het zwaard eigendom geworden van het museum – en dus van de Nederlandse staat.
Het RMO zal het zwaard opnemen in de nationale collectie. Deze zomer is het zwaard gedurende drie maanden te bewonderen als een van de meest bijzondere nieuwe aanwinsten. Dankzij de overdracht komt het zwaard bovendien beschikbaar voor verder onderzoek naar herkomst, datering en de opmerkelijke versieringen.
Unieke vondst uit de Middeleeuwen
Het zwaard werd op 1 maart 2024 ontdekt tijdens werkzaamheden aan de beschoeiing van de Korte Linschoten. Het wapen, ruim een meter lang, heeft een brede pareerstang en een karakteristieke paranootvormige gevestknop. De kling is aan beide zijden ingelegd met koperen stroken die decoratieve patronen vormen, waaronder een kruis en een zogenoemde ‘oneindige knoop’.
Experts dateren het zwaard tussen circa 1050 en 1150. Middeleeuwse zwaarden waren doorgaans persoonlijk bezit en werden vaak meegegeven in het graf of ritueel geofferd in water. Juist door deze manier van bewaren is het zwaard heel goed bewaard gebleven. Maar daardoor wordt zo’n vondst ook zeldzaam en belangrijk voor de geschiedenis."
Wetenschappelijk belang en behoud
Het Rijksmuseum van Oudheden beschikt over gespecialiseerde kennis op het gebied van behoud en restauratie van middeleeuwse objecten. De overdracht betekent dat het zwaard niet alleen goed wordt geconserveerd, maar ook beschikbaar blijft voor toekomstige generaties onderzoekers én publiek.
“Door het zwaard onder te brengen bij het Rijksmuseum van Oudheden, zorgen we ervoor dat dit belangrijke culturele erfgoed op een verantwoorde manier wordt bewaard en bewaakt,” aldus wethouder Kees van Dalen. “Tegelijkertijd maken we het mogelijk dat iedereen deze bijzondere vondst met eigen ogen kan bewonderen.”
|
|
 |

|
|